Thema 5 Passend onderwijs

Feb 01

Thema 5 Passend onderwijs

We mogen weer! We beginnen deze dag (1 februari) met een intervisie bijeenkomst. In totaal moeten we er vijf doen met ons groepje en dit is alweer de derde. De probleemstelling zal ik achterwege laten, in verband met de privacy. Toch altijd leuk om een dag als deze te beginnen met een probleem waar we iemand mee kunnen helpen.

En dan de leerstof van deze dag. Als voorbereiding moesten we het nuttige boekje ‘Aan de slag met passend onderwijs’ van Cor Hoffmans en Petra Heegsma lezen. Een interessant boekje, zeker als je nog niets weet van passend onderwijs. Het maakt ook wel duidelijk dat er nog gigantisch veel moet gebeuren voordat alles op de rit staat.

Deze dag wordt weer door Charlotte Epskamp gegeven en haar eerste opmerking  was: alles wat je vandaag hoort is morgen alweer verouderd! Hiermee wil ze zeggen dat het onderwerp zeer in beweging is, dat er nog veel uitgezocht en geregeld moet worden en dat er ook nog veel onduidelijk is. Een ding is zeker: augustus 2014 moet alles klaar zijn.

Na een leuk filmpje over passend onderwijs wordt de definitie van dit onderwerp gegeven:

“Passend onderwijs is een passend aanbod aan onderwijs en begeleiding, voorzieningen en structuren, zodat alle kinderen en jongeren tot 23 jaar zich optimaal ontwikkelen, een en ander onder gunstige condities en ingebed in een sluitende, functionele en effectieve samenwerking van besturen die zorgplicht hebben” (Heegsma, Hofmans, 2011)

Een korte uitleg waar het passend onderwijs vandaan komt: in 1996 ‘Weer Samen naar School’ met als doel beperking van het aantal verwijzingen naar speciaal onderwijs; daarna het ‘Leerling Gebonden Budget’, het zogenaamde rugzakje, en dan met ingang van 2014 ‘Passend Onderwijs’. Waarom dan passend onderwijs? Geld speelt uiteraard een belangrijke rol. Het aantal kinderen dat extra onderwijszorg nodig heeft blijft stijgen en daarmee ook de kosten die er mee gemoeid zijn. Daarnaast staan er teveel kinderen op wachtlijsten of blijven thuis omdat er geen geschikte plek voor hen gevonden kan worden. Ook is er veel te veel bureaucratie rondom de indicatiestelling en is er onvoldoende aansluiting en samenwerking binnen onderwijsinstellingen om de juiste zorg te kunnen bieden.

Passend onderwijs moet ervoor zorgen dat de zorgplicht van scholen voorop staat. Er moet voor elk kind een passende onderwijsplek zijn, ook voor die kinderen die extra aandacht nodig hebben of een handicap of een gedragsstoornis hebben. De scholen moeten daarvoor zorgen, ouders hoeven daar zelf niet meer achteraan. Als een kind dus straks ergens op een school is aangemeld en hij past daar toch niet, dan moet de school voor een andere passende plek zoeken.

Scholen zijn straks verplicht om binnen een samenwerkingsverband van scholen in de regio gezamenlijk voor de noodzakelijke voorzieningen te zorgen. Elke school zal zich moeten gaan specialiseren (onderwijszorgprofiel). Wat kan een school wel of niet aan? Welke kinderen kunnen in die school het onderwijs krijgen dat bij hen past? Oftewel, elke school moet een passend onderwijs aanbod hebben:

“Een passend onderwijsaanbod houdt in dat onderwijs en ondersteuning moeten aansluiten op de ontwikkeling en behoeften van het kind, de mogelijkheden van het personeel en de wensen van de ouders. Als een school niet aan de behoeften van het kind tegemoet kan komen, wordt in overleg met de ouders uitgezocht welke school binnen het samenwerkingsverband dat wel kan.”

Een school moet straks dus heel goed weten waartoe zij wel of niet in staat is.

Hierna wordt er gesproken over de financiële kant van het passend onderwijs. Veel is daar nog onzeker; onduidelijk is nog welk geld waar vandaan gaat komen, wie er aanspraak op kan maken en waar het geld voor ingezet kan worden.

Mij valt op dat binnen de groep iedereen vol lof is over het passend onderwijs. Een ieder ziet het nut er ook wel van in en maakt zich niet veel zorgen over de invoering ervan, want de algemene tendens is: wij doen op school al heel veel aan passend onderwijs, wij hoeven niet zoveel  te veranderen om aan deze nieuwe norm te voldoen.
Veel meer kritiek was er op het punt van de onzekerheid en de onwetendheid over wat er allemaal nog van scholen verwacht gaat worden. Dit heeft ook veel te maken met de samenwerkingsverbanden. Alle scholen in het PO en VO (regulier en speciaal) moeten straks aangesloten zijn bij een samenwerkingsverband. De belangrijkste taak van dit verband is het vaststellen van een ondersteuningsplan. Dit vormt de basis voor de toelaatbaarheid van het (voortgezet) speciaal onderwijs. De overige taken van dit verband zijn het verdelen en toewijzen van ondersteuningsmidddelen, het beoordelen of leerlingen toelaatbaar zijn en het adviseren over ondersteuningsbehoefte. Anders gezegd: ieder samenwerkingsverband moet een dekkend aanbod van onderwijszorg organiseren.

In het ondersteuningsprofiel van een samenwerkingsverband moet geregeld worden wat de procedure en criteria zijn voor de verdeling, besteding en toewijzing van ondersteuningsmiddelen en –voorzieningen. Ook gaat het over de procedure en criteria voor plaatsing van leerlingen en het beleid t.a.v terugplaatsing.

Ook een school heeft een ondersteuningsprofiel, ook wel een onderwijszorgprofiel genoemd. Hierin wordt omschreven hoe de school het onderwijsaanbod heeft vormgegeven en welke zorgstructuur zij hanteert. Daarnaast zal duidelijk moeten zijn wat dit betekent voor de zorgzwaarte en zorgbreedte van de school en welke deskundigheid hiervoor nodig is.

De kwaliteit van een school wordt straks mede bepaald door het aanbod van passend onderwijs en de daarvoor benodigde begeleiding, zowel binnen de eigen school als in het samenwerkingsverband. Daarnaast moeten er voldoende voorzieningen zijn, een goede structuur en afspraken, waardoor kinderen van 4 t/m 12 zo snel mogelijk worden ondersteund in hun eigen ontwikkeling, dit in nauw overleg met de ouders. De resultaten van de extra zorg moeten meetbaar zijn. Bij dit alles horen leraren met de juiste competenties  en moeten de condities op school en op bovenschoolsniveau gunstig zijn. Er moet een goede samenwerking zijn met externe partners. En er moet een sluitende, functionele en effectieve samenwerking zijn van zorgplichtige schoolbesturen. En misschien ligt daar nog wel de grootste uitdaging.

 

468 ad

Leave a Reply

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Twitter Users
Enter your personal information in the form or sign in with your Twitter account by clicking the button below.

Twitter Tweet This